Hokjesdenkers

vrijdag, maart 25, 2016


Omdat ik Valentijnsdag te geaffecteerd vind, huwelijksjubilea te grotesk, verjaardagen te kitscherig en internationale vrouwendagen te feministisch besloot ik afgelopen dinsdag om mijn vrouw zomaar te verrassen met een bos bloemen. Ik laveerde door het Bonanzapark op weg naar de bloemenzaak. Net na de uitgang van het park kwam mijn eindbestemming in beeld. Tot mijn geluk zag ik dat het binnen niet al te druk was: anderhalve klant (een zwangere vrouw) en een paardenkop (de bloemenzaakeigenaar). Ik groette iedereen en niemand in het bijzonder en wachtte enkele ogenblikken totdat de enige klant en eigenaar een koopovereenkomst sloten.

De bloemenverkoper liet zich niet in enkele zinnen omschrijven, maar hij leek zo weggelopen uit een kronkel van Carmiggelt. Zo’n schapenkop met een polygoondictie die je tegenwoordig nog maar zelden hoort. Ik vroeg de bloemenverkoper om een mooie bos rozen. Opgewekt liep de bloemist naar een ruimte achterin het etablissement en kwam vijf minuten later terug met een bos witte rozen in zijn ene hand en opsierflora in zijn andere. Net toen hij het totaalpakket wilde inpakken, vroeg ik of die bloemen voor mij bestemd waren. Hij knikte bevestigend, de kronkel van Carmiggelt. ‘Maar ik wil graag rode rozen hebben.’, zei ik, ‘Het is namelijk voor mijn vrouw.’ De bloemist keek me aan, glimlachte onzeker en antwoordde: ‘Daar houden jullie van, hè, van rode rozen?’ Onder het mom van 'een verstandig mens poogt de smart te ontlopen', vroeg ik niet om jullie verder toe te lichten- in plaats daarvan verzon ik ter plekke dat uitgehuwde mannen altijd rode rozen voor hun vrouwen moesten meenemen en dat witte rozen louter voor de vrijzinnige moslims bestemd waren. De bloemist had geen betere repliek dan een schaapachtig lachje, waarmee hij zijn toch al verminkte blazoen helemaal wist te verbrijzelen.

Nog steeds beduusd door wat me zojuist was overkomen, wandelde ik de deur uit om vijftig passen verderop bij de Turkse supermarkt naar binnen te lopen. Ik moest immers ook nog wat tomaten, komkommers en olijven hebben. Voor de tweede maal vandaag was het niet druk binnen. Een oude, vriendelijk ogende dame met een rollator was de enige klant in de zaak. Omdat de tomaten zich in de nabijheid van de oude dame bevonden, liep ik in haar richting. Ik zag dat de rollatordame me lieflijk aankeek. Het leek er op dat ze een gesprek met me wilde aanknopen, maar het niet helemaal aandurfde. We keken samen naar de prachtige trostomaten in de blauwe krat; klasse A trostomaten - afkomstig uit Nederland, prijkte op het etiket. Toen ik een tasje pakte om de tomaten in te pakken, glunderde ik: ‘Mooie tomaten, nietwaar mevrouw?' Met gepaste trots voegde ik daaraan toe: 'Komen uit ons land.’ De oude dame repliceerde vriendelijk en met een beeldende kraakstem: ‘Dat kun je wel zien, die hebben veel zon gezien.’

Even is het stil tussen ons. Dan voeg ik er bedremmeld aan toe: ‘… uit Nederland.’

Eenmaal toen ik thuis aankwam, plaatste ik de bloemen in een vaas met water, de boodschappen in de koelkast en ging languit op de bank liggen. Ik zette de televisie aan en zag een itempje over Arda, de officiële 17 miljoenste Nederlander die vandaag het levenslicht zag. Arda heeft maling aan hokjes: hij heeft een Nederlandse moeder en een Turkse vader.

Wellicht vind je ook interessant:

0 reacties